Bron: Salaris Vanmorgen 4-10-2022
Het kabinet versnelt en vergroot de voorgenomen verhoging van het minimumloon, zodat het per 2023 stijgt met ruim 10 procent inclusief de gebruikelijke indexatie, aldus de Miljoenennota.
Al per 2023 wordt het wettelijk minimumloon (WML) met de voorgenomen 7,5 procent verhoogd en daarbij wordt het aanvullend verhoogd zodat het WML op 1 januari 2023 stijgt met ruim 10 procent (inclusief de gebruikelijke indexatie). Hiertoe wordt het WML aanvullend beleidsmatig verhoogd met 0,55 procent. De koppeling met de AOW blijft behouden.
Bijzondere verhoging
Voor het eerst sinds de invoering van het WML in 1969 is besloten om een bijzondere verhoging van het WML door te voeren. Het hogere minimumloon leidt ook tot hogere minimumuitkeringen, zoals de bijstand.
Het kabinet heeft besloten om, bovenop de reguliere indexatie, het wettelijk minimumloon (WML) beleidsmatig te verhogen met 8,05 procent per 1 januari 2023 met koppeling van alle uitkeringen.
De totale uitgaven aan sociale zekerheid vallen hierdoor in de periode 2023-2027 circa 4,7 miljard
euro per jaar hoger uit.
Voorjaarsnota
In de Voorjaarsnota was uitgegaan van een verhoging van het minimumloon in drie stappen oplopend tot 7,5 procent in 2025. In tabel 2.2.1 in de Miljoenennota is alleen de mutatie weergegeven
ten opzichte van de Voorjaarsnota. Dit betreft dus alleen de meerkosten van het versnellen van de verhoging van het minimumloon (van 2025 naar 2023) en de aanvullende beleidsmatige verhoging van 0,55 procent per 1 januari 2023.
Huurtoeslag
De verhoging van het WML heeft indirect ook een effect op de huurtoeslag. Als het WML hoger wordt, stijgt ook het inkomen vanaf waar de inkomensafhankelijke eigen bijdrage van de huurtoeslag toeneemt. Zodoende ontvangen huishoudens, die door de WML-stijging erop vooruitgaan, niet minder huurtoeslag.
Huishoudens die de verhoging van het WML echter niet (direct) merken, bijvoorbeeld omdat hun cao nog opnieuw moet worden vastgesteld, kunnen hierdoor iets meer huurtoeslag ontvangen. Dit leidt tot hogere uitgaven binnen de huurtoeslag.
Energietoeslag
Huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum kunnen ook in 2023 een energietoeslag aanvragen. Omdat het sociaal minimum meestijgt met de ontwikkeling van het minimumloon is op dit moment niet bekend of de doelgroep voor de energietoeslag groter of kleiner wordt ten opzichte van 2022.
Studenten met bijbaan
De verhoging van het wettelijk minimumloon bedraagt 10,15 procent. Leeftijd maakt echter uit en is in het bijzonder relevant voor studenten met een bijbaan.
Op werknemers van 21 jaar en ouder is het wettelijk minimumloon van toepassing en op werknemers jonger is het wettelijk minimumjeugdloon van toepassing.
Voor werknemers van 18 jaar is een wettelijk minimumjeugdloon ter hoogte van 50 procent van het wettelijk minimumloon van toepassing.
Het wettelijk minimumloon bedraagt op 1 januari 2023 1.934,40 euro per maand bruto. Het wettelijk minimumjeugdloon voor een 18-jarige bedraagt 967,20 euro per maand bruto. Daarnaast maakt voor het effect in euro’s uit hoeveel uren de bijbaan van een student bedraagt en het daadwerkelijke uurloon.
Samenvattend is het beeld voor het effect van het koopkrachtpakket op studenten met een bijbaan zeer divers. In de breedte profiteren studenten van de zorgtoeslag en, indien zij uitwonend zijn, van de hogere uitwonende beurs. Daarbuiten maken de leeftijd, uurloon en het aantal gewerkte uren uit voor de extra koopkracht vanwege de verhoging van het wettelijk minimumloon.
AOW-uitkering ook omhoog
Onderdeel van het koopkrachtpakket is ook dat de AOW meestijgt met de bijzondere verhoging van het minimumloon van 10,15%. De hogere AOW-uitkering door het meestijgen met de minimumloonsverhoging compenseert het stapsgewijs afschaffen van de IOAOW meer dan volledig.
Volgens de huidige inzichten neemt de AOW-uitkering voor een alleenstaande – door het meestijgen met de minimumloonsverhoging – in 2023 met circa 880 euro bruto toe ten opzichte van het coalitieakkoord. Hier staat tegenover dat het IOAOW-bedrag in 2023 wordt verlaagd naar 5 euro bruto per maand. Dit komt op jaarbasis neer op een verlaging van circa 280 euro. Ook stijgt de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet met circa 30 euro. Per saldo stijgt het netto-inkomen van een alleenstaande AOW-gerechtigde zonder aanvullend pensioen ten opzichte van het coalitieakkoord dus met circa 570 euro in 2023.
Gevolgen voor netto-inkomens
Wat betekent de toename van het wettelijk minimumloon met tien procent voor netto-inkomens? Kan het kabinet een uitsplitsing geven per bruto-inkomen in stappen van 1000 euro, in varianten
met en zonder de verschillende toeslagen en voor een- en tweeverdieners?
Een uitsplitsing voor de gevraagde varianten per 1000 euro bruto inkomen is op dit moment niet voorhanden. De toename van het wettelijk minimumloon (WML) heeft een direct effect op werkenden met inkomen op WML-niveau. Naar verwachting heeft de minimumloonstijging ook een opstuwend effect voor inkomens boven het minimumloon. De grootte van dit effect is afhankelijk van afspraken die worden gemaakt tussen werknemers en werkgevers, daarom kan het precieze effect voor inkomens boven het wettelijk minimumloon op dit moment nog niet worden beschreven.
In onderstaande tabel staat voor verschillende type minimumloonverdieners in de marktsector het effect van de wml-stijging op het netto-inkomen en het besteedbaar inkomen. Het betreft netto-inkomen van een huishouden inclusief toeslagen en verminderd met de zorgpremie en eigen risico. Bij de huurtoeslag is uitgegaan van de gemiddelde huurhoogte voor huishoudens.
Gezinnen met kinderen hebben in deze voorbeelden één kind van zes jaar en één kind van elf jaar. De laatste kolom toont hoeveel huishoudens van de bruto WML-stijging verliezen vanwege belastingen of
doorwerking in toeslagen. Dat ligt tussen de 5% (alleenstaande ouder) en 39% (alleenverdiener). De rest van de stijging komt wel bij het huishouden terecht.
Gevolgen voor toeslagen
De inkomensgrenzen in de toeslagen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon, daarom zijn de gevolgen voor toeslagen zeer beperkt. Het grootste deel van de marginale belastingdruk wordt
veroorzaakt door de extra inkomstenbelasting die werkenden betalen over het gestegen inkomen. Een alleenstaande ouder met inkomen op minimumloonniveau is hierop een uitzondering. Deze
betaalt in dit voorbeeld geen inkomstenbelasting, omdat de heffingskortingen hoger zijn dan de te betalen inkomstenbelasting. Hierdoor ligt voor dit huishouden de belastingdruk aanzienlijk lager.
Tabel. Effect WML-stijging op netto-inkomen en besteedbaar inkomen
Zonder WML-stijging | Met WML-stijging | Marginale druk op | |||||
Bruto-inkomen | Netto-inkomen | Besteedbaar inkomen | Bruto-inkomen | Netto-inkomen | Besteedbaar inkomen | WML-stijging | |
Alleenstaande | 23.414 | 21.884 | 24.596 | 25.295 | 23.083 | 25.785 | 37% |
Alleenstaande ouder | 23.414 | 22.514 | 36.276 | 25.295 | 24.296 | 38.056 | 5% |
Alleenverdiener | 23.414 | 21.884 | 31.068 | 25.295 | 23.083 | 32.222 | 39% |
Alleenverdiener met kinderen | 23.414 | 21.884 | 36.793 | 25.295 | 23.083 | 37.947 | 39% |
Paar met kinderen (voltijds minimumloon + drie werkdagen minimumloon) | 37.462 | 35.535 | 38.982 | 40.472 | 37.810 | 41.075 | 5% |